Alphonse Marie Auguste Joseph Ariëns werd geboren op 26 april 1860 in de Hamburgerstraat 38 te Utrecht als vijfde in een gezin van acht kinderen.

Op tienjarige leeftijd werd hij naar de kostschool Rolduc gezonden voor zijn opleiding. In die tijd een normale gang van zaken, omdat het onderwijs in klooster- en bisdomscholen het beste was. Daarom is het niet toevallig, dat hij daar zijn roeping gewaar werd. Vanaf 1876 studeerde hij in het Utrechtse grootseminarie te Rijsenburg en op 15 augustus 1882 werd hij priester gewijd in de kapel van Rijsenburg door bisschop van Ewijk uit Curaçoa.

ari-leest

Van september 1882 tot juni 1886 studeerde hij eerst kerkrecht en later dogmatiek(geloofsleer) en wijsbegeerte in Rome en promoveerde aan de Minerva universiteit. Tijdens zijn studie bezocht hij o.a. de zwavelmijnen op Sicilië en kon hij door af te dalen in de mijn zich er persoonlijk van overtuigen hoe onmenselijk zwaar de arbeiders het daar hadden. Dit heeft de van huis uit al zeer sociale Ariëns voor zijn leven getekend. Hij ontmoette in Turijn de latere heilige Don Bosco, wiens charitatief apostolaat een diepe indruk op hem maakte. Hier leerde hij, dat een aalmoes alleen niet helpt voor mensen die een volwaardig menselijk bestaan verdienen. Naastenliefde en sociale rechtvaardigheid moeten harmonieus samengaan in een leefbare wereld. En als dat gebeurt is er ook onder arbeiders plaats voor het geloof. Loon naar prestatie en goede scholing zijn noodzakelijk om de armoede op te heffen.

In 1886 komt dr. Ariëns terug naar het aartsbisdom Utrecht en wordt door de bisschop Snickers benoemd tot kapelaan in Enschedé. Daar ontwikkelt hij zich tot de eerste arbeidspastor in Nederland. Hij richt op 14 januari 1891 de Twentse Fabrieksarbeiders-bond op en deze zal later uitgroeien tot de landelijke K.A.B. (Katholieke Arbeiders Beweging).

Van 1901 tot 1908 wordt hij pastoor te Steenderen. Daar wordt hij bekend als adviseur van de Nederlandse regering bij de Spoorwegstaking van 1903 en als oprichter en stimulator van de katholieke matigingsbeweging Sobriëtas.

In de zomer van 1908 tot aan zijn overlijden in augustus 1926 wordt Ariëns pastoor te Maarssen. In deze tijd is hij o.a. bekend geworden door zijn opvang van vluchtelingen uit België tijdens de Eerste Wereldoorlog. In 1919 wordt hij door bisschop Van de Wetering benoemd tot geheim kamerheer van de Paus met gebruik van de aanspreektitel monseigneur. In 1921 wordt hij mede-oprichter van het Geert Grote Genootschap en in 1922 wordt hij de grondlegger van de theologische leerstoel aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen, die extra aandacht zal geven aan de missionaire boodschap van de Kerk.

Ariëns overlijdt op 7 augustus 1928 en is begraven op r.k. kerkhof Beresteyn te Maarssen.

graf-ariens

Op zijn grafsteen staat: Ariëns, priester

icon1