We kunnen de erfenis van Ariëns in de afgelopen honderd jaar aanwijzen in de opbloei van de katholieke arbeidersbeweging, de katholieke vrouwenbeweging, de katholieke werkende jeugdbeweging, de katholieke drankbestrijdingsbeweging, de katholieke volksjournalistiek, de katholieke woningbouwverenigingen, het katholieke verenigingsleven: van harmonie tot duivenclub. Ariëns staat aan het begin van de emancipatie van het katholieke volksdeel in Nedrland en heeft met zijn organisatie-virus de weg gewezen.
Ariëns heeft ervaren dat hij vooral pastor is en geen journalist, politicus, econoom of ondernemer. Terwijl de machtigen van toen, ondernemende liberalen, kerkelijke leiders, middenstanders en boeren hem tegenwerkten: terwijl socialistische leiders hem zwart maakten, terwijl christenen de samenwerking noodgedwongen moesten laten glippen, is Ariëns zijn tijd ver vooruit. Hij houdt een pleidooi voor beweging van onderop, voor vrije meningsuiting, zonder inmenging van kerkelijke leiding, in samenwerking met anderen. Conflicten en stakingen mijdt hij niet, maar hij heeft een voorkeur voor overleggen en onderhandelen.
We zien in die honderd jaar hoe al die katholieke organisaties op hun eigen manier die principes gaan uitwerken. En we zien een kerkelijke leiding worstelen met die emancipatie. Pas onder Kardinaal Alferink laat de kerkelijke leiding de katholieke emancipatie bewegingen zelfstandig hun weg gaan. Ariëns heeft meer dan zijn deel gehad van de richtingenstrijd in de Nederlands katholieke kerk van zijn tijd en hij heeft er geen oplossing voor gevonden. Net zo min als wij in onze tijd er een oplossing voor hebben, het verzoenende werk van Kardinaal Alferink ten spijt.
In een samenleving waar arbeiders, vrouwen en jongeren niet in tel zijn, waar ze bezien worden als de moeilijkste en minst waardevolle kostenpost in het productieproces, daar kiest Ariëns vanuit pastorale overwegingen voor het persoonlijke, het uniek menselijke en bindt dat aan vormen van gemeenschap. De kapelaan is trouw aan zijn mensen en gaat door dik en dun om iets te bereiken. Ook al kost hem dat zijn gezondheid of zijn kapitaal.
Nu in onze tijd de massa-bewegingen, die Ariëns gesticht heeft, op hun retour zijn, kunnen we van zijn manier van werken nog het nodige leren. Ook als we signaleren hoe op het politieke krachtenveld mensen worstelen tussen Paars en Fortuyn. Ariëns zoekt mensen op en luistert naar hetgeen hen bezig houdt en wat hun verlangens zijn. Op grond van die verhalen en persoonlijke kennis brengt hij mensen die hetzelfde willen bij elkaar. Hij voorziet hen van middelen en schuwt niet anderen op hun verantwoordelijkheid aan te spreken. De praktijk van het huidige arbeidspastoraat in Twente bewijst de waarde van die methode.
Wij hebben in onze tijd krachtige vormen van communicatie en netwerken. We beschikken over talloze middelen. De vraag is evenwel of wij elkaar nog zo persoonlijk kennen of onze middelen gezamenlijk willen inzetten. We weten welke nood er in Nederland van nu heerst. Tot welke resultaten zal onze inzet leiden op het terrein van werken, wonen, samenleven en politiek handelen?