Informatie over Ariëns
Katholiek Vrouwengilde
Bron: http://www.vrouwen.net/pvr-nb/aangesloten_organisaties.html
Het Katholiek Vrouwengilde is voortgekomen uit de R.K.Vrouwenbond.
Deze werd in 1913 door enkele vrouwen opgericht op initiatief van de priester dr. Alphons Ariëns.
De vereniging kreeg als taak:
- bestrijding van alcoholisme en kindersterfte,
- organisatie van de meisjesbescherming,
- wijkverpleging en
- stimulering van de intellectuele belangstelling en ontplooiing van katholieke vrouwen.
"Alleen een bond bestuurd door onze vrouwen zelf, zal haar toewijding, scherpzinnigheid en tact tot ontwikkeling laten komen."
De website is vernieuwd: http://www.nederlandsevrouwenraad.nl/
Verder zijn er geen gegevens meer aanwezig over het KVG.
Mgr. van de Wetering
Hendrik van de Wetering (Hoogland, 26 november 1850 - Driebergen, 18 november 1929) was aartsbisschop van het aartsbisdom Utrecht van 1895 tot aan zijn overlijden in 1929.
Hij studeerde in Culemborg en Rijsenburg en werd in 1874 tot priester gewijd. Van de Wetering werd kapelaan in Zutphen en in 1881 secretaris van het aartsbisdom Utrecht. In 1892 werd hij pastoor van Hilversum en in 1895 werd hij aartsbisschop in het aartsbisdom Utrecht.
In 1898 verhuisde Van de Wetering de residentie van de aartsbisschop van Utrecht van Nieuwegracht 61 naar Maliebaan 40.
Vakbond "Unitas"
In 1891 gaf priester Alphons Ariëns de aanzet tot de oprichting van de Rooms Katholieke Twentsche Fabrieksarbeidersbond.
In 1895 wist Ariëns de katholieke vakbond te integreren in de interconfessionele katoenbewerkersbond Unitas. Dat deed hij omdat werkgevers katholieke en protestantse arbeiders tegen elkaar uit probeerden te spelen. Maar de aartsbisschop van Utrecht, zijn superieur, was niet enthousiast over deze nieuwe bond, die hij voor katholieken dan ook verbood.
UNITAS, oprichtingsbesluit werd genomen op 15 september 1895. Er ontstond een federatie van afdelingen van de RK Twentse Katoenbewerkersbond, afdelingen van Patrimonium en ‘Steunt Elkander’. ‘Steunt Elkander’ was een steunfonds (verzekering tegen ziekte) van protestantse arbeiders in Almelo – opgericht in 1893.
De nieuwe bond kreeg in april 1896 de naam: Twentse Christelijke Katoenbewerkersbond ‘Unitas’.
In 1900 werd de naam: Nederlandse Christelijke Textielarbeidersbond ‘Unitas’.
Door de economische en maatschappelijke ontwikkelingen in Twente en de grimmige stakingen ontstond zo een christelijke vakvereniging waarin protestanten en
rooms-katholieken samenwerkten.
Op 1-1-1907 is Unitas na de ANDB, diamantbewerkersbond van Henri Polak, de grootste vakbond van ons land met 5500 leden.
Unitas is na fusies opgegaan in de Industriebond CNV, nu CNV Vakmensen – Utrecht.
Mans Verveld, voorzitter van 1896 – 1921.
Hermanus Verveld, roepnaam Mans, is geboren te Lonneker op 5-11-1860. Hij is 3e kind uit een gezin met 10 kinderen. Het gezin is protestants. Hij trouwt te Lonneker op 30-8-1888 met Dora Berendina Elderink. Uit dit huwelijk worden 10 kinderen geboren.
In 1891 is hij voorzitter van de Verzoeningsbond te Enschede. Op 4-6-1900 wordt hij aangesteld als bezoldigd bestuurder van Unitas, de eerste, zijn salaris
is 12 gulden per week. Hij is voorzitter van de oprichtingsvergadering van de Vakcentrale CNV in 1909. Hij stelt zich niet beschikbaar als voorzitter, die taak moet een ander worden toevertrouwd. Wordt penningmeester van het CNV en later bestuurslid. Verveld heeft actief een rol gespeeld bij de oprichting en opbouw van de internationale organisatie van christelijke textielarbeiders.
Hij is overleden op 1-2-1945 te Enschede, oud 84 jaar.
Een man van weinig woorden, stug en gesloten. Wat je in één woord kunt zeggen dat zeg je niet met twee woorden. Maar ook een man die zorgvuldig en behoedzaam is, trouw aan z’n idealen waar hij zich met al z’n krachten, dag in, dag uit, voor inzette. Stins noemde hem in 1919 de nuchtere en stijve Calvinist. In Enschede kende iedereen hem als ‘de oude Mans’.
Herman Stins, secretaris.
Hermanus Josephus Stins, roepnaam Herman, is geboren te Dokkum op 15-2-1877. Het gezin is rooms-katholiek. Hij is in Heerlen overleden op 27-4-1932. In 1887 verhuisde het gezin Stins naar Enschede. De dag na zijn twaalfde verjaardag ging hij de fabriek in als wever.
In 1901 werd hij bezoldigd bestuurder in dienst van Unitas.
Stichting Sobriëtas
In 1895 richtte de priester Alfons Ariëns in de industriestad Enschede de eerste vereniging voor katholieke ‘drankweer’ op. Ariëns zag in zijn omgeving dat de arbeiders bijna dagelijks grote hoeveelheden alcohol dronken in de kroegen die rond de fabrieken waren gebouwd. Dit zag hij op de eerste plaats als slecht voor de gezondheid maar bovendien ook als moreel onwenselijk. Na de stichting van de afdeling Enschede kwamen er snel meer afdelingen en in 1898 volgde een landelijke vereniging onder de naam Sobriëtas. Voorzitter werd Charles Ruijs de Beerenbrouck, de man die in 1918 Nederlands eerste katholieke minister-president zou worden. In 1906 werd hiernaast nog de Ariënsvereniging gesticht: een ‘reddingsbrigade’ die de allerergste alcoholisten opving en behandelde.
Afdelingen en organisatie
De afdeling voor mannen heette het ‘Kruisverbond’; vrouwen konden lid worden van de ‘Mariavereniging’. Tot 1945 was er per bisdom één overkoepelend Kruisverbond en één Mariabond; na de oorlog werden deze opgeheven en verenigd in één nationale organisatie. Mannelijke leden moesten lezingen en vergaderingen bijwonen, vrouwen moesten vooral thuis hun kinderen tot ‘zedelijk-krachtige menschen’ opvoeden. Kinderen tot 12 jaar konden in de St Annavereniging terecht, jongeren van twaalf tot zestien mochten in Jongens- en Meisjesbonden intreden. Vanaf zestien konden ze bij het Kruisverbond of de Mariavereniging.
Het ideaal was geheelonthouding; in de praktijk bleef echter maar een fractie van de leden van Sobriëtas ook echt van de alcohol af. Omdat men binnen de vereniging het iedereen toch naar de zin wilde maken waren er drie categorieën toegestaan: geheelonthouders, afschaffers van sterkedranken en halfdaagse afschaffers (de zogenaamde ‘Paulisten’). Het waren echter de bestuursleden die aan actieve drankbestrijding deden. Deze mensen, vaak de lokale elite, bezochten gezinnen en organiseerden vergaderingen en lezingen. Bestuursleden waren gebonden aan de ‘zeven drankbestrijdingsplichten’.
Doelstellingen
Doel van Sobriëtas was de drankbestrijding en het propageren van de christelijke deugd van de matigheid. Het verband tussen drankmisbruik en onzedelijkheid gold als onverbrekelijk: ten opzichte van elkaar waren ze oorzaak én gevolg. Vanaf de jaren 1920 breidde Sobriëtas haar werkveld uit naar het verkondigen van een sobere levensstijl in het algemeen: genotzucht moest bestreden worden en levenseenvoud was het ideaal.
De zogenaamde ‘propagandabonden’ brachten folders en prentbriefkaarten uit. Via het onderwijs informeerde Sobriëtas de jongeren over de gevaren van alcohol. Er werden cursussen voor onderwijzers gegeven en leraren werden aangespoord om voor te lezen uit boekjes waarin gewaarschuwd werd tegen drankmisbruik. Hiernaast werden door zowel mannen als vrouwen ‘huisvlijttentoonstellingen’ georganiseerd en konden katholieke arbeiders samenkomen tijdens ontspanningsavonden in alcoholvrije lokalen. Sint Annaverenigingen deed men aan toneelspelen, musiceren, zingen en nam men deel aan optochten en processies.
Afname van populariteit
Omdat na de Tweede Wereldoorlog alcohol sociaal aanvaardbaar werd en de keuzevrijheid van arbeiders toenam daalden het ledenaantal en de populariteit snel. Al vanaf 1900 was de gemiddelde alcoholconsumptie en de gevallen van openbare dronken gedaald, en de relevantie van de specifiek katholieke drankbestrijding werd al vanaf 1920 in twijfel getrokken. Drank werd niet meer gezien als een armoedeverschijnsel en de link met zedelijk verval verdween. De leiding stimuleerde nu samenwerking met andersdenkenden (lees: protestantse of religieus neutrale organisaties) en men kon zich nu ook als sympathiserend lid laten registreren. In 1965 vond er een ingrijpende reorganisatie plaats: doordat het ledenaantal zo laag was werden alle plaatselijke afdelingen ontbonden. De nog aanwezige leden werden rechtstreeks lid van de nationale organisatie. Alcoholisme werd niet meer beschouwd als een ondeugd maar als een ziekte. Om deze reden ging Sobriëtas zich op de curatieve in plaats van de preventieve zorg concentreren. Tegenwoordig heeft deze (door het lage ledenaantal tot stichting omgevormde) organisatie bijna geen maatschappelijke invloed meer.
Dr. H.J.A.M. (Herman) Schaepman
Hermanus Johannes Aloysius Maria (Herman) Schaepman (Tubbergen, 2 maart 1844 – Rome, 21 januari 1903) was een Nederlands dichter, priester en politicus. Samen met Abraham Kuyper legde hij de basis voor de Rechtse Coalitie, een samenwerkingsverband van confessionele partijen, waardoor de decennialange macht van de liberalen rond 1900 werd gebroken. Zijn devies luidde Credo, pugno (Ik geloof, ik strijd).
Schaepman is van grote betekenis geweest voor de emancipatie van het katholieke volksdeel. Hij gaf de katholieken, sinds de Reformatie in de 16e eeuw steeds meer een achtergestelde minderheid in de Nederlandse samenleving, een maatschappelijk en politiek gezicht. Door zijn samenwerking met andere christelijke partijen wist hij deze politieke emancipatie ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen. Gezamenlijk hebben de confessionelen de politiek van de 20e eeuw beheerst.
In zijn Heimat, het katholiek Twente, werd Schaepman geëerd door alle lagen van bevolking. Op de Tubbergse es in zijn geboorteplaats werd een reusachtig standbeeld voor de politicus opgericht: uitdrukking van de politieke emancipatie van zowel Twente als het rooms-katholicisme toentertijd. Dit beeld van de beeldhouwer August Falise is op 11 augustus 1927 onthuld door zijne excellentie Mgr.Prof Mr.Dr. W.H. Nolens, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal.
In Driebergen-Rijsenburg staat het Schaepman-monument, ontworpen door architect P.J.H. Cuypers. Nog lang na zijn dood zijn straten naar de politicus vernoemd.
Aan de rand van Tubbergen boven op de Tubbergse Es bevindt zich het standbeeld van Mgr. Dr. Schaepman. Het is een werk van de beeldhouwer August Falise en is onthuld op op 11 augustus 1927.