Preek tijdens de Ariënsgedachtenis-viering op zondag 18 november 2012
Ouder worden. Solidariteit tussen de generaties. De vergrijzing van de gelovigen. Zo luidt het thema van deze viering.
Ook Alphons Ariëns, die wij vandaag gedenken, heeft zich met deze vraag bezig gehouden. Bladerend in het Bronnenboek, uitgegeven door Jan Roes, las ik een toespraak, waarin Ariëns zich afvraagt, of het wenselijk is dat werklieden gepensioneerd worden. Zijn antwoord luidt: “Dat de werkman iets hebbe voor den ouden dag is zeker gewenscht. Dat is een uitgemaakte zaak”. Of het goed is, dat de staat een wet maakt, waarbij iedere werkman verplicht wordt om gepensioneerd te zijn, weet Ariëns niet helemaal zeker. Toch luidt zijn antwoord op deze vraag uiteindelijk ook bevestigend. Het algemeen belang brengt volgens Ariëns met zich mee, dat het goed is als de staat een arbeider verplicht om met pensioen te gaan. Hij zegt daarover: “’t Zijn wel de ouden van dagen, maar dat doet de jeugdige werklieden ook goed. Ook last van de kinderen afgenomen”. We leven anno 1893. Pensionering is nog niet vanzelfsprekend, pensioenfondsen bestaan nog niet, en meestal is het zo dat de kinderen zorgen voor hun ouders. Op hen rust de plicht “hen aan het eind te brengen”, zoals dat zo mooi heet.
Een goede oudedagsvoorziening is in die tijd dus nog geen vanzelfsprekendheid. Toch is Ariëns er de man niet naar, om bij de pakken te gaan neerzitten. In een toespraak tot de Rooms Katholieke Arbeidersvereniging stelt hij de vraag: “Wat willen wij; wat kunnen wij”. Zijn antwoord: “Wij willen vooruit, mannen van karakter vormen, wier ja ja, wier neen neen is; die aan God geven, wat Godes is en den keizer, wat des keizers is, mannen, wien de beste en eerste burger gaarne de hand zal reiken. Dat is het verschiet, dat ons toelacht en daarheen willen wij streven, niet als afgetrokken wijsgeren, als oude mannetjes, maar met vroolijken zin, met vreugde …”. Ferme taal. Als je vooruit wilt komen, dan ‘moj d’ran’, zoals ze dat hier zeggen , dan moet je van aanpakken weten. Toch kan de boog niet altijd gespannen wezen. Het nuttige mag ook met het aangename verenigd worden. “Utile dulce”, zo schrijft Ariëns aan zijn confrater kapelaan Prinsen. “We moeten zooveel mogelijk zonnestralen werpen op de levensbaan van den arbeider – zangkoor, toneelclub, kegelbaan, biljart enz – niets wat beter werkt en wat meer geschikt is om het misbruik van sterken drank, zedeloosheid en speciaal de vroegtijdige ongelukkige verkeringen tegen te gaan”. Aldus kapelaan Alphons Ariëns.
Het valt me op, dat je veel van de dingen, waarover Ariëns meer dan een eeuw geleden schrijft, ook terugvindt in de samenleving van nu. Er worden heel wat zonnestralen geworpen, niet alleen in het leven van de arbeider, maar zeker ook in het leven van ouderen. Wat voor heen georganiseerd wordt, is indrukwekkend. Bijvoorbeeld in het kader van Diacon Action. Dit is een jaarlijks terugkerende activiteit, waarbij jongeren zich vanuit de kerk inzetten voor sociale doelen. Hier in Enschede is het de start van de voorbereiding van het vormsel. Twee weken geleden zijn de vormelingen bij elkaar geweest in ons jongerencentrum “De Kajuit”, achter de Mariakerk. Ze hebben kaarsen versierd, brood gebakken en andere mooie dingen gemaakt, allemaal voor het goede doel. In één van de dorpen van mijn vorige parochie, Azewijn, ben ik zelf eens betrokken geweest bij een middag, die we hadden georganiseerd voor de senioren uit dit dorp. We zaten ergens op de deel, koffie met iets lekkers erbij, en vervolgens jong en oud samen aan de slag met bloemstukjes en kerstversiering. Hoewel het nog het altaar van de Matteuskerk heeft gesierd, heb ik van mijn eigen kerststukje geloof ik niet zo veel terecht gebracht. Maar dat geeft niet.Wat veel belangrijker is: het was wel enorm gezellig. De sfeer was goed, je proefde de warmte en ook de verbondenheid, de solidariteit tussen de verschillende generaties. Heel wat van deze zonnestralen, waarmee de jongeren het leven van ouderen ‘verlichten’, worden vanuit de parochies ook genomineerd voor de Ariënsprijs. Dit is een prijs, die om de drie jaar door het Ariënscomité wordt uitgeloofd voor een aansprekende diakonale activiteit. De activiteiten, die worden vanuit de parochies worden aangemeld voor de Ariënsprijs, maken volgens mij duidelijk dat er ook onder de jeugd veel meer solidariteit met de oudere generaties is dan wij zouden vermoeden.
Zowel de geschriften van de priester Alphons Ariëns als ook de manier waarop jongeren en ouderen heden ten dagen met elkaar omgaan, ademen een geest van optimisme. Natuurlijk zijn er ook tal van vragen en problemen. Zo werd een halve eeuw geleden de Algemene Ouderdomswet, de AOW, met vreugde begroet. Eindelijk waren de ouderen voor hun levensonderhoud niet meer afhankelijk van anderen, maar hadden zij een eigen inkomen en konden zij zo in hun eigen levensonderhoud voorzien. Veel ouderen voelden zich hierdoor in hun waardigheid erkend. Ook een leven ‘op leeftijd’ kon de moeite waard zijn ! Maar zal dit ook in de toekomst zo zijn ? Pensioenen en oudedagsvoorzieningen staan immers onder druk; de maatschappij wordt steeds harder en zakelijker; jongere generaties gaan meer hun eigen gang en hebben minder tijd voor de ouderen, zo lijkt het wel. De toekomst lijkt voor de oudere generaties onzeker. Maar toch …in de geest van Alphons Ariëns moeten we toch de overtuiging behouden en deze ook uitdragen, dat het glas eerder half vol dan half leeg is. Dit past ook bij het evangelie van vandaag. Jezus maakt er geen geheim van, dat er ook verschrikkingen zijn en zullen komen. Maar tegelijk spreekt Hij over de vijgenboom. Je kunt wel blijven staren naar de bladeren die afvallen en naar de kale takken. Maar dat is niet het enige. Er is meer onder de zon. We mogen hopen, dat het ook weer zomer wordt. Wat heet, de twijgen zijn al zacht aan het worden en beginnen uit te botten. Let wel: Jezus spreekt in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Het gebeurt hier en nu, carpe diem ! We moeten en mogen onze kansen goed benutten ! Nu is er de tijd rijp voor. Want, zo zegt Jezus: “dit geslacht zal niet voorbijgaan, totdat dit alles gebeurd is”. Nu reeds is Gods heil onder ons aanwezig. Door de Menswording van Zijn Zoon heeft Hij de kiem gelegd voor dat ene glorieuze moment, waarop Hij alles in allen zal zijn. Solidariteit, ook tussen de verschillende generaties; liefdevolle aandacht van oud voor jong en van jong voor oud kunnen hier voorafbeeldingen van zijn.
Beste medegelovigen, ons geloof is een blij geloof. Evangelie betekent dan ook “goede boodschap”. Deze goede boodschap mogen wij verkondigen. In ons eigen leven, maar ook in deze stad, waar wij vanmorgen samen zijn. Mijn collega en voorganger Pastor Jan Kortstee moet eens gezegd hebben: “Er is evenveel kerk op de Oude Markt als hier in de Jacobus”. Nu moet U weten, dat op de Oude Markt heel wat mensen rondlopen en vele ontmoetingen plaatsvinden. De velden zijn rijp voor de oogst, dus na het ite misa est mogen we meteen aan de slag. Wat heet: over een paar weken staat op de Oude Markt, vlak tegenover deze kerk, het Glazen Huis. Ook voor ons als geloofsgemeenschap is dat natuurlijk een unieke kans om niet alleen onze spiritualiteit, maar ook onze bewogenheid, solidariteit en betrokkenheid met de samenleving te laten zien. Dat gaan we dan ook doen, want onze Sint Jacobuskerk zal een week lang 24 uur per dag geopend zijn en bruisen van allerlei activiteiten, maar ook gelegenheid bieden voor inkeer, stilte en gebed. Voor jong en voor oud. Het is mijn vaste overtuiging, dat als Alphons Ariëns uit het raam van de pastorie had gekeken, dat hij zeker meegedaan zou hebben aan Serious Request.
Tot slot van deze preek laten we nog één keer Ariëns zelf aan het woord. Over solidariteit zegt hij: “Solidariteit beteekent een zeeker verband tussen twee of meer personen, van zoodanigen aard, dat wie den één een slag toebrengt, gerekend wordt ook den ander te treffen; en de één voor het recht of de eer van den ander in de bres springen moet, met denzelfden ijver als gold het zijn eigen recht en eer”. Solidariteit – ook tussen generaties – betekent dus de wederzijdse plicht om elkaar te helpen en te steunen. Dit geldt voor oppas opa’s en oma’s; maar ook voor het achterkleinkind dat het zonnetje in huis is bij haar overgrootmoeder. Solidariteit en blijmoedig horen bij elkaar. We moeten elkaar niet afschrijven, maar we mogen elkaar als waardenvol beschouwen. We mogen er samen onze schouders onder zetten – “d’r an goan” – maar we mogen ook het nuttige met het aangename verenigen. Utile dulce. Deze solidaire boodschap, gebaseerd op ons blijde geloof, mag ons – in de geest van Alphons Ariëns – moed geven en inspireren.
Dat het zo mag zijn, dat vragen wij door Christus onze Heer. Amen.
pastoor A. Monninkhof |
|