Wanneer bekend is geworden dat iemand jaren na zijn of haar dood aandacht blijft trekken en voorwerp van verering is geworden, wordt in het bisdom waar deze persoon is overleden een onderzoek ingesteld. Voorwaarde is dat er een persoon of instantie optreedt als eiser om de zaligverklaring te bepleiten én de proceskosten op zich te nemen.
De bisschop stelt enkele medewerkers aan voor het verdere onderzoek. Indien door dezen de faam van heiligheid wordt vastgesteld wordt het onderzoek voortgezet. Nu worden alle relevante bronnen verzameld en eventuele getuigen gehoord en worden de wonderen of het wonder die aan de voorspraak van de 'dienaar Gods' worden toegeschreven, geanalyseerd.
Na afronding van de diocesane werkzaamheden zet te Rome de Congregatie voor de Heiligverklaringen het proces voort. Zij stelt vast of de kandidaat-zalige heeft uitgeblonken in de goddelijke en de zedelijke deugden. Laat de paus zich over de uitslag van dit onderzoek goedkeurend uit, dan vaardigt de congregatie een decreet uit waarin de kandidaat dienaar God of 'eerbiedwaardige' genoemd mag worden.

Vervolgens houdt de congregatie zich bezig met de verificatie van de vermeende wonderen. Dit wordt beoordeeld door vijf deskundigen, gewoonlijk geneesheren. Indien tenminste drie van hen positief oordelen wordt het verslag hiervan voorgelegd aan een vergadering van theologen en vervolgens aan een vergadering van bisschoppen en kardinalen. Nadat hun besluiten aan de paus zijn medegedeeld is aan hem het besluit om de zaligverklaring uit te spreken. Meestal gebeurt dit door de paus tijdens een plechtigheid in de Sint Pieter in Rome, soms ook op een andere plaats in de wereld.

De heiligverklaring is een vervolg op de zaligverklaring. Een van de vereisten is wel dat er na de zaligverklaring nog tenminste één wonder is gebeurd op voorspraak van de zalige. De heiligverklaring is de benaming voor de inschrijving van een heilige in de canon van de heiligen. Op 5 oktober betekende dat dus de plechtige verklaring van de paus, de canonisatie, die inhoudt dat Arnold Janssen als heilige in het openbaar vereerd mag worden. Dit geldt een verering binnen de hele katholieke wereldkerk.
En daarmee is meteen een duidelijk verschil in rang tussen zalige en heilige aantoonbaar. Een zalige mag immers alleen vereerd worden ('verheven tot de eer der altaren') binnen een of enkele bisdommen, kerkprovincies, religieuze orden of congregaties. Hoewel de zalig- en heiligverklaring is voorbehouden aan de paus, is het opmerkelijk dat de voordracht van kandidaten vanuit de basis wordt gedaan. Het volk bepaalt per definitie welke heiligen populair blijven, dat wil zeggen: veel verering genieten, en welke uiteindelijk niet meer zijn dan een aantekening papier.

Tekst is overgenomen van de website van het bisdom Roermond.