Ariënsherdenking in de St. Jacobuskerk, Enschede, op de 33e zondag d/h Jaar A, 16 november 2008

Regelmatig zijn we via de televisie getuigen van talentenjachten, zoals het programma Idols. We zien mensen van diverse leeftijden zingen alsof er ergens een kraai dood uit de boom valt, en dansen als houten klazen. Vervolgens worden zij steevast zonder een spoor van barmhartigheid door de jury finaal voor schut gezet. Slechts enkelingen springen eruit, doordat zij over een prachtige stem en een goede performance beschikken. Meestal hebben ze ook een aardig gezicht. Een lelijk eendje kan beter thuis blijven.

Het lijkt wellicht een gekke vraag, maar hoe zou Mgr. Ariëns het er bij een talentenjacht hebben afgebracht? Van tekeningen en foto’s kennen we zijn schrale ascetische gezicht met de peinzende blik. Hij komt niet direct over als iemand die het leven een lolletje vindt. Zijn persoonlijkheid komt bijna Spartaans over. Op ons netvlies is de cartoon gegrift, waarop de grote katholieke politicus Schaepman de paus eerbiedig om vergeving vraagt, omdat hij de werkman twee borreltjes per dag geeft, en om zijn berouw daarover te onderstrepen demonstratief twee borrelglaasjes achter zich stuk gooit. Je moet toch niet denken aan een hele avond in een bruin café zonder borrel of een nacht in de disco zonder bier of een breezer. Het grote publiek zal bij Idols niet op hem zal stemmen, zo is mijn donkerbruine vermoeden.

Overigens heeft Mgr. Ariëns wel degelijk een grote rol gespeeld in een talentenjacht, een heel gerenommeerde zelfs, veel beroemder dan Idols. Een talentenjacht die het ook langer heeft uitgehouden, al zo’n 2000 jaar. Het is de talentenjacht waarvan Jezus de producer is. Je doet er goed aan je eerst eens achter de oren krabben voordat je je inschrijft op deze talentenjacht. Je wordt geacht je talenten te ‘verdubbelen’, ermee te woekeren en dat is geen kleinigheid. Grote pianisten laten hun vingers op het oog zo gemakkelijk over de toetsen vliegen, maar dat gaat niet vanzelf. Daar gaan heel wat uren oefenen aan vooraf. We voelen met onze grote teen wel aan dat dat bij het woekeren met de talenten waar Jezus het over heeft, nog moeilijker ligt. En als je alles verdubbeld hebt, kun je de vruchten ervan ook nog eens inleveren bij de Heer! Je mag wel van je talenten leven, zeer zeker. Dat is zelfs een opdracht, maar het is niet de bedoeling dat je uitsluitend jezelf ermee verrijkt, ze aanwendt om roem te verwerven of je image op te poetsen. Mensen die welsprekend zijn, kunnen bijvoorbeeld mensen boeken aanpraten die ze nooit zullen lezen, of erger nog – om bij de actualiteit te blijven: mensen leningen aansmeren die ze niet kunnen afbetalen. 

Hoe heeft Mgr. Ariëns deze talentenjacht doorstaan? U hoeft niet te zoeken naar een eventuele knop onder uw stoel of op uw bank. Meestemmen zoals bij Idols zit er niet in. En er is slechts eenhoofdige jury, God Zelf. Talenten had Mgr. Ariëns zeker: op Rolduc, waar hij zijn gymnasium deed en de filosofie (de eerste twee jaar van de priesteropleiding) wordt gewag gemaakt van zijn intelligentie, zijn ijver, plichtsgetrouwheid en zijn diep godsdienstigheid zonder overdreven vroomheid. Zijn begaafdheid bleek ook op het grootseminarie Rijsenburg. Daarom mocht hij na zijn priesterwijding doorstuderen in Rome, waar hij aan de Universiteit van Sint Thomas van Aquino (de universiteit van de Dominicanen) een doctoraat in de theologie behaalde.

Talenten dienen gevormd te worden. En dat gebeurde bij Mgr. Ariëns. Te Rijsenburg volgde hij de colleges kerkgeschiedenis van Herman Schaepman, juist toen hij voor het district Breda tot lid van de Tweede Kamer was gekozen. Deze besprak met zijn studenten actuele politieke vraagstukken en las hen de speeches voor, die hij in de kamer hield. Zijn streven naar de volledige emancipatie van katholieken op wetenschappelijk, sociaal en politiek gebied mochten dan bij veel van zijn geloofsgenoten in die tijd op onbegrip stuiten, hij werd gewaardeerd en bemind door zijn studenten, onder wie Mgr. Ariëns. In Rome werd hij gevormd in de sociale leer van de Kerk, gebaseerd op de principes van Thomas van Aquino. Tevens ontwikkelde hij zich daar door zijn internationale ervaring tot een moedig man met de nodige ondernemingsgeest die hem later zo zou kenmerken. In Italië maakte hij ook kennis met de franciscaanse spiritualiteit, die zoveel nadruk legt op persoonlijk beleefde armoede als een innerlijke deugd, en liet hij zich in de basiliek van Portiuncula inkleden als lid van de derde orde van Sint Franciscus. Het was ook in Italië dat hij kennismaakte met Don Bosco, toen al op hoge leeftijd, die de leniging van de nood van medemensen tot zijn levenswerk had gemaakt. Diens opvolger als generaal-overste van de Salesianen zou hem later behulpzaam zijn bij het opzetten van de katholieke arbeidersvereniging.

Toen Mgr. Ariëns in oktober 1886 aantrad als kapelaan in de Sint Jacobuspaorchie, een arbeidersparochie te Enschede, het centrum van de Twente textielindustrie, had hij zijn talenten al behoorlijk ontwikkeld. Als toegewijd priester stelde hij die op edelmoedige, creatieve en enthousiaste wijze in dienst van de grotendeels verpauperde bevolking van Enschede. Hij publiceerde tal van artikelen over maatschappelijke vraagstukken, legde de basis voor de Katholieke Arbeiders Beweging en ontplooide een indrukwekkende reeks activiteiten om arbeiders te vormen en om door goede ontspanning hun leven draaglijk te maken.

Zijn ontwikkelde en ‘gevormde’ talenten heeft hij in dienst gesteld van medemensen in nood en van de arbeidersbeweging. De sociale kwestie van de negentiende eeuw mag dan zijn opgelost, armoede en de onrechtvaardige verdeling van de goederen van deze wereld blijven actuele vraagstukken. Ook al komen de   meest schijnende armoede en honger voor in ontwikkelingslanden buiten Europa, door de globalisering is de wereld steeds meer een eenheid geworden en tellen afstanden nauwelijks meer. Bovendien kan de armoede als gevolg van de crisis op financiële markten ons nader op de huid komen, dan ons lief is. Hoe dan ook, voor ons als christenen blijft het zaak onze talenten in te zetten om iets van Gods liefde en zorg voor alle mensen zichtbaar te maken. Daardoor kunnen wij eraan bijdragen dat zij God leren kennen en de waarde van het Evangelie ontdekken voor het persoonlijk en maatschappelijk leven. Amen.

Monseigneur dr. W.J. Eijk