Overweging Mgr. T. Hoogenboom
Ariënsherdenking Kerkhof Beerensteijn
Maarssen, 29 augustus 2021
Broeders en zusters in Jezus Christus onze Heer,
Het is een mooie traditie dat we de zondag waarop we in de Heilig Hart kerk van Maarssen de jaarlijkse gedachtenis van de Dienaar Gods Alphons Ariëns vieren, beginnen hier op het kerkhof Beerensteijn waar hij op 7 augustus 1928 begraven is. Wij danken God voor de priester Alphons Ariëns, de Dienaar Gods en dienaar van de mensen, wiens sterfelijk lichaam hier begraven is in het geloof dat Hij mag delen in het Pasen van de Heer.
Lezing uit de Tweede Brief van de heilige apostel Paulus aan Timotheus (4, 6-8)
Want wat mij betreft, mijn bloed wordt weldra geplengd, het uur van mijn heengaan is nabij. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop voleind, het geloof bewaard. Nu wacht mij de krans der gerechtigheid, waarmee de Heer, de rechtvaardige rechter, mij zal belonen op de grote dag, en niet alleen mij, maar allen die met liefde uitzien naar zijn komst.
Woord van de Heer – Wij danken God
Overweging
Zojuist hebben we twee verzen gehoord uit de Eerste Brief van de heilige Apostel Paulus aan Timotheüs. Paulus is een oude man en schrijft een afscheidsbrief aan zijn jonge medewerker Timotheüs. Paulus spreekt over de goede strijd die hij gestreden heeft.
Het leven kan een strijd zijn, dat zullen velen van ons herkennen. Je leven is niet zo gelopen zoals je had gehoopt. Je worstelt met teleurstellingen. In je relatie met andere mensen is strijd en onvrede. Ook kan het zijn dat je strijd voert met jezelf: Je zou zo graag veranderen, een nieuw begin maken, groeien en geloof, hoop en liefde, schoon schip maken … maar het lukt niet. Het is bitter als je strijdt terwijl je de vrede niet wint en het geluk niet vindt. Als je moe en teleurgesteld uiteindelijk het hoofd in de schoot moet leggen: Als je zeggen moet: "Ik heb de strijd gestreden en ik heb niets gewonnen, ik ben als een verliezer uit de bus gekomen". "Ik heb de vrede en de vreugde in mijn leven gemist". "Ik heb niet gewonnen, maar verloren".
Over welke goede strijd spreekt de apostel Paulus eigenlijk ? Niet de strijd met menselijke wapens, die de wereld helaas nog in bloed doet baden; maar de strijd van het martelaarschap. Dat woord betekent letterlijk het getuigen van Christus en zijn Evangelie.
Als priester heeft Alphons Ariëns de goede strijd van het Evangelie gestreden vaak onder moeilijke maatschappelijke omstandigheden. Ofschoon hij als priester ten dienste stond van allen, droeg hij toch in het bijzonder zorg voor de armen, de zwakken, de kwetsbaren omdat blijkens het Evangelie de Heer zelf zich zo nauw met hen verbonden toonde. We weten dat Ariëns tijdens zijn aardse leven beproevingen niet bespaard zijn gebleven. Het is echter van alle tijden dat het strijden voor Christus en zijn Evangelie weerbarstig is
De heilige apostel Paulus hanteerde slechts één wapen: Het wapen van de liefde. Van hetzelfde wapen bediende Alphons Ariëns zich. In naam van de Heer heeft hij alles voor allen willen zijn zonder zichzelf te sparen. En God heeft hem de kracht gegeven om vol te houden, om het geloof te bewaren.
Sinds het leven en de dood van Alphons Ariëns is er in zowel in de Kerk als in de wereld veel veranderd. Maar temidden van alle veranderingen blijft staan het stoere voorbeeld van die Utrechtse priester die de menslievendheid van God tastbaar en zichtbaar heeft gemaakt voor velen. Zoals andere jaren danken God daarvoor op deze plaats waar zijn sterfelijk lichaam begraven is in de gelovige verwachting van de verrijzenis.
Moge het leven van de priester Alphons Ariëns ons in kracht van de heilige Geest blijvend tot een inspirerend voorbeeld zijn.
Amen.
Ariënsherdenking in de Heilig Hart kerk te Maarssen
Overweging en preek Mgr. T. Hoogenboom
22ste Zondag door het Jaar (B) d.d. 29 augustus 2021
Inleiding
Traditiegetrouw vieren wij op de laatste zondag van augustus in de Heilig Hart kerk te Maarssen de gedachtenis aan de Dienaar Gods Alphons Ariëns. Hij leeft zoveel jaren na zijn dood nog steeds in de harten van veel gelovigen. De Maria-Ariëns kapel in de Jacobus de Meerdere kerk te Enschede trekt veel bezoekers. Het Ariëns-Comité heeft dit jaar zelfs een brochure en een bidprentje in de Engelse taal laten maken, want ook in het buitenland is er belangstelling voor de persoon, het leven en het werk van de Dienaar Gods Alphons Ariëns
In 1958 publiceerde Willem van der Pas een boekje met de titel “Alfons Ariëns, de apostel van de sociale rechtvaardigheid en van de klassenvrede in een door liefdeloosheid verdeelde wereld.” Als zoon van een advocaat en meester in de rechten ontwikkelde Alphons al op jonge leeftijd een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Reeds tijdens zijn studietijd in Italië, eind 19e eeuw, onderkende hij in het licht van het katholieke geloof het belang van de beoefening van de deugd van de sociale rechtvaardigheid. De priester Ariëns stond geheel open voor de wereld. Niet om zich aan de wereld aan te passen, maar om de wereld te richten naar Jezus Christus en met zijn Geest te vervullen. Het Evangelie van vandaag is een uitnodiging aan ons allen om naar het Woord van Jezus en naar het voorbeeld van de Dienaar Gods Alphons Ariëns God lief te hebben en onze naaste als onszelf.
Homilie
“Mogen we een keer bij u op bezoek komen? Wij willen graag meer te weten komen over het kerkelijk recht”. In de afgelopen jaren heb ik meerdere keren deze vraag van Utrechtse rechtenstudenten gehad. En telkens volgde er dan een boeiende ontmoeting in het bisschopshuis aan de Maliebaan. Wat deze jonge juristen vooral boeide is de vraag hoe gerechtigheid en liefde zich tot elkaar verhouden. Een kwestie waarvoor heden ten dage in de profane rechtenstudie helaas niet of nauwelijks aandacht meer is. En daarom probeerde ik die studenten duidelijk te maken dat -en hoe- de liefde de gerechtigheid overstijgt. Recht doen is de ander geven wat hem of haar rechtens toekomt. Liefhebben gaat veel verder omdat het de ander daarenboven geeft wat “van mij” is.
Vandaag gaat het in de lezingen uit de Heilige Schrift over het hoe en waarom van Gods geboden en onze omgang daarmee.
De eerste lezing uit het Boek Deuteronomium is een groot loflied op de Wet, die het volk van Israël, uit Egypte op weg naar het Beloofde Land, van Godswege heeft ontvangen. De leider van het volk, Mozes, maakt zonder schroom reclame voor de naleving van Gods Wet; de religieuze voorschriften die zo volmaakt en wijs zijn dat andere volken vol van bewondering zullen zijn. Zij zullen zeggen: Wat een levenskunst heeft dat volk van Israël ! Wat een inzicht ligt er in hun godsdienstige leefregels vervat ! Mozes probeert het joodse volk ertoe over te halen om de geboden van God in acht te nemen. Hij zegt eigenlijk: "Leef ernaar, dan blijf je leven. Je levensgeluk hangt af van het onderhouden van Gods geboden". Zo luidt de lofzang op Gods wet in het Boek Deuteronomium. Maar die lofzang wordt wreed verstoord door een heel ander geluid dat we in het Marcusvangelie uit de mond van Jezus vernemen wanneer Hij van leer trekt tegen de wijze waarop Gods Wet door schriftgeleerden en farizeeën wordt uitgelegd en toegepast.
We ontmoeten Jezus als een geneesheer temidden van mensen die verlangen naar heling, naar heelheid van lichaam en geest, naar heil. Voor aller ogen geschieden er door Jezus wonderbaarlijke genezingen, maar dat maakt in ieder geval weinig indruk op de schriftgeleerden en farizeeën. Zij roepen Jezus namelijk ter verantwoording met de vraag: "Waarom gedragen uw leerlingen zich niet volgens de godsdienstige voorschriften en bepalingen en eten zij met ongewassen handen ?”
Laten we vooropstellen dat overal waar mensen met elkaar samenleven, eerst gewoonten en gebruiken en vervolgens veelal ongeschreven en geschreven normen, wetten tot ontwikkeling komen. Dat geeft orde en structuur aan het sociale verkeer, dat geeft zekerheid en veiligheid. Dat geldt niet alleen voor bijvoorbeeld het wegverkeer, dat zonder verkeersregels, en zonder mensen die zich er aan houden, helemaal vast zou lopen, maar het geldt ook voor onze omgang met elkaar.
Ook de joden hadden allerlei regels en gewoonten die het dagelijks leven regelden. Veel van die regels hadden naast een sociale of hygiënische oorsprong ook een godsdienstige achtergrond. Die regels en gewoonten gaven namelijk ook identiteit aan het joodse volk. Door de eeuwen heen heeft het onderhouden van de godsdienstige rituelen joodse gelovigen steeds een "thuis" gevoel gegeven: Wie de sabbat onderhoudt, wie koosjer eet, die is verbonden met het volk van Israël, waar hij of zij ook woont. En bij het uiterlijk waarneembare gedrag hoorde ook een daarmee overeenstemmende innerlijke houding: het wassen van de handen was niet alleen hygiënisch gezien een goede zaak, maar er hoorde bij dat mensen zich innerlijk ook schoon of leeg maakten, ruimte maakten om het Woord van God in hun leven toe te laten.
Je kunt het wel vergelijken met het kruisteken dat wij maken: een gebaar aan begin of eind van een gebed dat aangeeft dat we ons plaatsen voor het aangezicht van de Drieëne God. Bernadette Soubirous heeft ooit gezegd: “Het maken van een goed kruisteken is al heel wat.” Je kunt het gebaar van het kruisteken echter nog zo mooi en plechtig maken, precies zoals je het geleerd hebt, maar als je dat niet aandachtig, met hart en ziel doet waartoe dient het dan?
Daarmee raken we het hart van de discussie tussen Jezus en de schriftgeleerden farizeeën. Zij spreken Jezus er op aan dat zijn leerlingen zich niet houden aan de godsdienstige reinigingsvoorschriften. We mogen de geloofshouding van de schriftgeleerden en farizeeën overigens niet zomaar van de hand wijzen. Het was hun immers precies te doen om God eer te brengen door het onderhouden van zijn geboden. Jezus wijst deze bedoeling niet af maar wijst op het belang van de juiste gesteldheid van het hart. Of je als mens recht voor God kunt staan wordt niet bepaald door uiterlijkheden, maar door de vraag of je innerlijke gesteldheid wel in orde is. Wie zich beperkt tot louter uiterlijke godsdienstige rituelen moet even nadenken over wat Jezus vandaag in het Evangelie volgens Marcus zegt: “Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij.” ( Mc.7, 6).
Het gaat er om het juiste midden te vinden. Jezus leert dat een wetsbeleving waar het oprechte hart niet bij is, het gevaar loopt uit te monden in schijnheiligheid. Dit draagt niet bij aan een verinnerlijkt geloof. Maar evenzeer is het waar dat een geloofspraktijk die niet van Gods geboden als wegwijzers ten leven wil weten, de kans loopt te ontsporen in eigengereidheid, in eigenwijsheid.
De vraag is eigenlijk: Zijn wij transparante gelovigen? Is ons hart, zijn onze intenties zuiver en is ons handelen daarvan de weerspiegeling? Zijn onze binnenkant en buitenkant met elkaar in harmonie? Is ons handelen een eerlijke weerspiegeling van wat ons innerlijk bezield? Zijn wij, anders gezegd, mensen uit één stuk? Jezus wil ons duidelijk maken dat de strijd tussen goed en kwaad niet allereerst uiterlijk, in de wereld, maar in ons eigen innerlijk gestreden wordt. Hij wijst er op dat goed en kwaad uit ons hart voortkomen en dat het kwaad al kan zijn geschied lang voordat het in ons handelen tot uitdrukking komt. Waar het op aan komt is de juiste gezindheid van het hart. Jezus nodigt ons uit om de beker van ons bestaan op de juiste manier te reinigen: Eerst de binnenkant ... en dan komt de buitenkant vanzelf. Dan worden we mensen uit één stuk, transparante beoefenaars van barmhartigheid en sociale rechtvaardigheid.
Alphons Ariëns was zo’n mens uit één stuk. Hij besefte: De beoefening van de gerechtigheid is onlosmakelijk met de liefde verbonden. Van de ene kant vereist en veronderstelt de liefde de gerechtigheid: de erkenning en eerbiediging van de legitieme rechten van de ander. Van de andere kant overstijgt de liefde de gerechtigheid en voltooit die door méér te doen dan het gewone. Zelf horend naar het Woord van God zoals dat tot hem kwam in de dagelijkse viering van de Heilige Eucharistie, in het getijdengebed, in studie en meditatie, heeft Alphons Ariëns met een verinnerlijkt geloof en met inzet van al zijn gaven van hoofd en hart gewerkt op het terrein van caritas en diaconie. Zo heeft hij in woord en daad Gods liefde bekend gemaakt, tastbaar en zichtbaar gemaakt voor de mensen van zijn tijd in Italië, Enschede, Steenderen, Maarssen en waar al niet meer.
Moge zijn nagedachtenis ons tot zegen zijn.
Amen.