33e Zondag – B Thema: Alphons Ariëns, man van gebedDoor
Mgr. H.W. Woorts
We mogen onze schoen zetten …
de goedheiligman is sinds gisteren weer in het land.
Vandaag zijn er dus in Enschede twee bisschoppen ,
de een uit Madrid, de ander uit Utrecht …
Beiden hopen wat licht, vrede en hoop te brengen,
zeker in deze onrustige, verwarrende en wellicht ook angstige tijd.
Er is immers de laatste tijd weer heel wat op ons afgekomen en gebeurd.
Licht, vrede en hoop … wie verlangt daar niet naar?!
Dat is iets van alle tijden. De lezingen uit de Heilige Schrift deze zondag
getuigen daar ook van. In de tijd dat ze opgetekend zijn, was er veel onrust,
verwarring en onvrede bij het volk van God,
ja het Joods volk had te maken met onderdrukking en deportatie.
Antisemitisme is van alle tijden.
Christenen hebben zeker de taak om antisemitisme
alsook vreemdelingenhaat, racisme tegen te gaan,
in het besef dat wij allen één Schepper hebben
en dat allen uit liefde door Hem geschapen. Dat besef is waarlijk katholiek.
In de eerste lezing horen wij een profetie van Daniël uit het Oude Testament.
Die woorden zijn bedoeld om het Joodse volk een hart een onder de riem te steken
in de tijd van crisis en bedreiging die het meemaakte.
God zal uiteindelijk ingrijpen en redding brengen.
Komende zondag zullen wij opnieuw Daniël horen
en wel over een Mensenzoon die zal komen om de uiteindelijke heerschappij
op zich te nemen. Christenen herkennen daarin onze Heer Jezus Christus.
Bij Marcus zegt onze Heer Jezus dat Hij eens zal wederkomen.
De Heer zal eens alles voltooien. Tot die tijd vieren wij Eucharistie.
Wij belijden het ook in het Credo:
Hij zal wederkomen … ja, om te oordelen levenden en doden.
En dan zal bepalend zijn of wij de gerechtigheid hebben gediend,
of de zwakken beschermd hebben, de noodlijdende geholpen.
Jezus zegt bij Mattheus:
“Wat je aan de minste der mijn hebt gedaan, heb je Mij gedaan.”
Hierbij denken we veelal aan de lichamelijke werken van barmhartigheid:
de hongerige en dorstige voeden en laven, de naakte kleden,
de zieke en gevangene bezoeken, de vreemdeling herbergen.
maar ook de geestelijke werken van barmhartigheid:
mensen die raad nodig hebben, bemoediging, vergeving, ook dat is wezenlijk
om de ander te doen leven.
Bij uitstek deed mgr. Alphons Ariëns dat.
Deze priester wordt vooral herinnerd om zijn werken van barmhartigheid,
vooral voor de arme textielarbeiders hier in Twente,
maar zeker ook de geestelijke nood die er was, om daarin licht, vrede en hoop
te brengen, in Gods naam.
Ariëns heeft veel van zichzelf gevraagd.
Hij was tot grote offers in zijn persoonlijk leven bereid.
Hijzelf vond kracht en bemoediging in zijn gebed.
Dat voedde zijn ziel en zijn pastoraal handelen.
Door zijn gebed stond hij open voor de Heilige Geest
Die ons sterkt in geloof, hoop en liefde.
Voor deze Ariëns-gedachtenisviering is gekozen voor thema:
Alphons Ariëns, man van gebed.
Waarom dit thema en waarom voor ons relevant?
De aanleiding is: volgend jaar viert de Rooms-Katholieke Kerk wereldwijd
een Heilig Jaar ofwel Jubeljaar. Zo’n jaar wordt om de 25 jaar gevierd
en het is afkomstig uit Jodendom, met al doel: een jaar om schulden
kwijt te schelden en om te verzoenen.
Wij gaan als Kerk een Heilig Jaar vieren om ons met God en elkaar te verzoenen.
Verzoenen met de ander, het moet komen uit het hart.
En daar is voor nodig: dat we ons hart laten vormen door het hart van Jezus,
Zijn goddelijk Heilig Hart.
Het hart van een christen klopt, kan kloppen
als we het op de juiste wijze voeden.
En dat gebeurt allereerst door het gebed.
Daarom ook dat voorafgaand aan het Heilig Jaar 2025
paus Franciscus dit jaar heeft uitgeroepen tot jaar van het gebed.
Wat is het gebed? We hebben - allemaal of de meesten van ons - geleerd
om als kind gebeden uit ons hoofd te leren, m.n. het Onzevader en het Weesgegroet.
En het begon met het maken van het kruisteken, wat al een gebed is.
En ja, je kon trots zijn als het je lukte.
Maar, daar moet het niet bij blijven.
Gebed is bovenal ons afstemmen op God, op Zijn levensadem,
met of zonder woorden. Gebed is de ziel van ons geloven;
alleen als we bidden, is ons geloof levend. Anders dooft het uit.
De H. Theresia van Lisieux zegt over het gebed:
“Ik zeg gewoon aan de goede God wat ik op mijn hart heb,
zonder mooie zinnen en Hij begrijpt mij altijd …
Voor mij is het gebed een opwelling uit je hart,
het is een simpele blik naar de hemel.
Het is een kreet van dankbaarheid en liefde
te midden van de beproeving evengoed als midden in de vreugde.
Kortom, het is iets groots, iets bovennatuurlijks dat mijn ziel ruimer maakt
en mij met jezus verenigt.”
Mgr. Ariens mogen wij zeker typeren als een man van gebed.
Veelvuldig ging hij naar de kerk, om te bidden bij Jezus
onder ons aanwezig in het Allerheiligst Sacrament in het tabernakel.
Hij zegt daarover: “Als iets mij voldoening heeft gegeven … dan is het dit wel.
Allereerst natuurlijk omdat het een terechte huldebetuiging is aan Jezus in zijn
sacrament. Het heeft toch iets vreemds dat onze God zo in ons midden is, … ,
voor óns geluk en dat de mensen hem dan niet even bezoeken om Hem te aanbidden,
terwijl het toch zonder al te veel moeite gebeuren kan. Dat gaat er bij mij niet in.
Dat is toch geen levend geloof. … Denk eens aan wat Jezus zeggen zal op de jongste dag:
“Ik was een vreemdeling … en gij hebt Mij niet bezocht.” Als Jezus ons al zal veroordelen
om zo’n tekortkoming ten opzichte van onze naaste, hoe zal het dan zijn als we zo
handelen ten opzichte van Hemzelf?”
Hoe groot de liefde van Ariëns voor Jezus die hieruit spreekt, broeders en zusters,
en daarmee ook getuigend van de tijd die hij met en bij Jezus doorbracht in gebed.
Die verbondenheid met Jezus – en daarmee met God zelf –
uitte zich direct in oprechte liefde voor zijn medemens, vooral voor de armen.
Het is daarom ook zeer toepasselijk dat de jaarlijkse Ariëns-herdenkingsviering
samenvalt met de landelijke Werelddag van de armen, 8 jaar geleden door
paus Franciscus ingesteld. De paus zegt in zijn boodschap dit jaar:
“Op weg naar het Heilig Jaar spoor ik ieder aan pelgrims van de hoop te worden,
door tastbare tekens voor een betere toekomst te stellen. Laten we niet vergeten
de kleine details van de liefde te koesteren, stil blijven staan, naderen, een beetje
aandacht schenken, een glimlach, een liefkozing, een woord van troost …
Laten we in deze tijd waarin het lied van de hoop plaats lijkt te maken voor het lawaai
van de wapens, de kreet van zoveel onschuldige gewonden en de stilte van de ontelbare
oorlogsslachtoffers, ons smeekgebed van vrede tot God richten.”
En de paus spoort ons aan ons gebed ook tot Maria te richten:
“Laten we haar, op wie God om haar nederige armoede heeft neergezien …
ons gebed toevertrouwen, overtuigd dat het zal opstijgen naar de hemel
en zal worden verhoord.”
Misschien heeft u ondertussen gedacht: mooi hoor, Ariëns, man van gebed.
Maar ik, ik heb het te druk om te bidden … de beslommeringen van alle dag
verhinderen mij dat.
Ook dat is iets van alle tijden. De H. Franciscus van Sales, bisschop van Genève
uit de 17e eeuw, gaf daarom de volgende wijze raad:
“Verheft uw hart dikwijls tot God, smeek om Zijn hulp en laat uw voornaamste
vertroosting bestaan in de gelukkige wetenschap dat U Hem toebehoort.
U moet de lengte van uw gebeden afmeten naar de drukte van uw werk.
En omdat Onze Lieve Heer u geplaatst heeft in een druk leven
moet u zich eraan wennen uw gebeden kort te maken, maar wel dagelijks te houden,
zodat u ze niet weglaat zonder grote noodzakelijkheid.”
Broeders en zusters, mogen wij biddende mensen zijn,
God, Jezus danken
en betrekken bij allerlei momenten en keuzes in ons dagelijks leven,
hen alsook Maria.
En dat telkens bezielt door de Heilige Geest
die ons hart verlicht en ons hart verheft naar God.
Het kan al heel mooi zijn even te zeggen, te bidden:
Dank U, God, … dank U, Heer Jezus.
Amen.